Hoe museumplannen langzaam gestalte krijgen
Vorig jaar hebben wij uitvoerig bericht over onze voornemens om bestaande plannen om het machinegebouw in te richten als museum nieuw leven in te blazen. Dat doen we samen met heemkundevereniging De Kleine Meierij.
We zijn gewoon begonnen waar we mogelijkheden zagen. Met een tiental vrijwilligers zijn we aan de slag gegaan, waarbij we werken in kleine stapjes, maar wel op een heleboel fronten tegelijkertijd. Op de eerste plaats met collectievorming. We hadden zelf veel spullen op zolder staan, die deels betrekking hebben op de stoommachine zelf en deels op de KVL als geheel. Er dook een verzameling mappen met meer dan 350 tekeningen, situatieschetsen en plattegronden op van de KVL-gebouwen en het terrein. Op diverse manieren kregen we er nog voorwerpen, foto’s en documenten bij en dat alles is inmiddels op foto gezet of anderszins gedigitaliseerd. Joost van den Berg van Oisterwijk in Beeld vertelde ons dat zij wel tweeduizend items hebben die betrekking hebben op de KVL. Daaronder veel fotomateriaal, films en video’s. Van Oisterwijk in Beeld mogen we daarover vrijelijk beschikken. En ten slotte is er natuurlijk de collectie van Bep van den Berk die Ad Wolfs in beheer had gekregen (zie daarover elders in deze Nieuwsbrief). Bij elkaar hebben we zo in korte tijd goed zicht gekregen op wat we allemaal kunnen laten zien.
We hadden nog een viertal mooie vitrines staan die we eerder eens cadeau hadden gekregen. Jan, Hennie en John hebben die keurig opgeknapt en weer van verlichting voorzien. We hebben ze gevuld met diverse interessante voorwerpen en documenten. En John kon er een deel van zijn verzameling oud elektromateriaal in kwijt. Die konden we zo op een van onze Open Dagen voor het eerst laten zien aan onze bezoekers.
Maar toen we daar zo mee bezig waren, realiseerden we ons dat we wel erg te hooi en te gras te werk gingen. In de toekomst moet dat meer gestructureerd gebeuren, moeten we duidelijk hebben welke verhalen we willen vertellen en welke niet en beter onderbouwd selecteren wat we willen laten zien. Ook is er meer visie nodig ten aanzien van de vormgeving. Kiezen we bijvoorbeeld voor vitrinekasten en panelen die passen bij het gebouw en de machine? En welke kleuren en lettertypes gaan we daarbij gebruiken? Die vormgeving moet bovendien ook passen bij de uitstraling van het KVL-terrein als geheel.
Afgelopen najaar hebben we daarom een Werkgroep Expositiebeleid in het leven geroepen met mensen van zowel de Stichting Stoommachine Oisterwijk als heemkundekring De Kleine Meierij. Daarin zitten Anton van Dorp, Gerard Willems, Eric ten Brink, Hennie van de Wiel en Herman van Boxtel. Op het gebied van de visuele en grafische vormgeving wordt de werkgroep deskundig geadviseerd door Bert van Boxtel en Richard van de Wiel. We zijn begonnen met het omschrijven van onze belangrijkste doelgroepen: mensen die vooral geïnteresseerd zijn in de bijzondere techniek van onze monumentale machine, Oisterwijkers die een bijzondere binding hebben met de KVL en/of de stoommachine, toeristen die van verre komen of dichterbij uit de regio en nieuwsgierig zijn naar dit mooie stukje industrieel erfgoed en schoolklassen uit de bovenbouw van het basisonderwijs en uit het voortgezet onderwijs. Bovendien moet de stoommachine en het machinegebouw een aantrekkelijke en authentieke achtergrond blijven vormen voor bijvoorbeeld fotoshoots en bedrijfsuitjes, waarbij we meer willen gaan samenwerken met de horeca in het Ketelhuis.
Voor de verschillende doelgroepen hebben we vervolgens een aantal doelstellingen geformuleerd. Zo moeten we de liefhebbers goed kunnen uitleggen hoe de machine werkt en ook waarom het zo’n bijzonderen machine is. Daarnaast willen we het verleden doen herleven door in te spelen op herinneringen en verhalen. Het moet duidelijk worden waarom de KVL zo’n bijzonder bedrijf was. Video- en audio-opnames van interviews met (nabestaanden van) oud-werknemers maken duidelijk dat het hierbij enerzijds gaat om goed en sociaal werkgeverschap en anderzijds hard, gevaarlijk en gezondheidsbedreigend werk. Daarnaast was de KVL een vernieuwend bedrijf dat op basis van moderne bedrijfsprocessen (chroomleder) een toppositie in Europa wist te bereiken via het realiseren van top-producten.
Bovenstaande overwegingen gaan voortaan onze keuzes bepalen. In het souterrain gaan we informatiehoeken inrichten die vooral de lederfabriek in beeld brengen. Op de bel-etage staat de stoommachine zelf centraal. De informatievoorziening gaan we rondom de machine verbeteren en digitaliseren. Daarvoor hebben we subsidie aangevraagd bij het Cultuurfonds. Bestaande voorzieningen zoals het lespakket voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs, de demonstraties aan de hand van miniatuur stoommachientjes en een bezoek aan het onderaardse gangenstelsel (gaat waarschijnlijk in maart weer open) blijven natuurlijk gewoon gehandhaafd. En er komen nieuwe bezienswaardigheden bij. Zo zijn we van plan om een van de oude ‘schelpen’ van een oude stoomketel in te metselen in het souterrain.
Het museumplan is bijna klaar. In januari buigen we ons nog over de visuele vormgeving. Maatgevend moet zijn dat de vormgeving en de kleuren nauw moeten aansluiten bij het karakter van de machine en zelf. Dus geen blingbling van roestvrij staal en aluminium, maar bijvoorbeeld zwart gemoffeld strekmetaal of iets dergelijks in combinatie met passende kleuren. Het gebouw en dan met name het souterrain wordt schoongemaakt en opgeknapt, waarbij we er goed voor zullen zorgen dat het authentieke karakter behouden blijft.
Als het plan klaar is, wordt het de onderlegger voor subsidieaanvragen. Want we zullen echt aan de bak moeten waar het de fondsenwerving betreft. BOEi heeft ons geholpen met het in kaart brengen van de subsidiemogelijkheden en heeft aanknopingspunten geformuleerd voor een effectieve strategie. Daar gaan we dit voorjaar nadrukkelijk mee aan de slag. Want het mag duidelijk zijn dat dit alles heel veel geld gaat kosten.